Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], Doe mij vreugde en blijdschap [17]horen; dat de [18]beenderen zich verheugen, [die] Gij verbrijzeld hebt. 17. Mits mij verzekerende van de vergeving mijner zonden, inwendiglijk door uw Heiligen Geest en uitwendiglijk door den dienst uwer profeten. 18. Dat is, dat ik mij verheuge, wien Gij door de boodschap uwer gramschap zulke smart hebt aangedaan, gelijk iemand lijdt, dien de beenderen gebroken en verbrijzeld of vermorzeld worden, of wiens kracht, vermogen en lust als versmolten is. Zie Job 2;5, en Job 30:17, en Job 33;19; hfdst.35 vs.10, en hfdst.38 vs.4, enz.